Sinds drie jaar was zij weduwe.
Het leven zonder haar man was een groot gemis, meer dan zestig jaar hadden zij het leven met elkaar gedeeld.
Trots als een pauw was zij op het rijkgevulde gezin dat zij samen hadden gevormd; er werden acht kinderen geboren. Thuis was het gezellig en stond de deur voor iedereen open, een extra bordje werd graag bijgezet.
Zo groeiden de kinderen stuk voor stuk uit tot sociale volwassenen met een hart van goud. Er volgden maar liefst 21 kleinkinderen, wat een rijkdom.
Hoewel zij ouder werd woonde zij nog zelfstandig op een mooi plekje midden in Hoogland.
En ook hier stond gastvrijheid hoog in het vaandel en zwaaide zij naar alle kinderen die voorbijliepen.
Dat was van de een op andere dag plots voorbij. Met moeder in gedachten werd haar afscheid vormgegeven. Dagelijks kwamen wij in haar huisje in Hoogland. En wanneer je ook langsging, het huis zat altijd vol met familie. Na haar overlijden werd zij geen moment alleen gelaten, middels een schema bleven er altijd een aantal kinderen of kleinkinderen slapen. De één maakte soep, de ander zorgde voor koffie en ’s avonds werd er samen gegeten. Een enorm warme sfeer met ruimte voor ieders verdriet, maar ook voor gezelligheid én humor. Een saamhorigheid om als buitenstaander jaloers op te zijn.
Op de dag van het afscheid werd zij opgehaald met paard en wagen.
Geregeld door één van haar zoons, want ‘moeders hield van peerden’.
Op haar kist lagen twee prachtige bloemstukken van de kinderen en de kleinkinderen. Daaromheen talloze bloemen van mensen die haar een warm hart toedroegen. Nu werden de rollen omgedraaid; iedereen zwaaide haar uit, op weg naar haar laatste bestemming.