Het is woensdag, de telefoon gaat. De man aan de telefoon vertelt dat het slecht gaat met zijn vader. De huisarts heeft gezegd dat het niet lang meer zal duren.
Hij en zijn zus hebben ons gevonden via internet en de naam, Persoonlijk afscheid, spreekt hen aan. Zij vragen of het afscheid altijd uitgebreid moet of dat persoonlijk ook sober kan zijn.
Natuurlijk is soberheid, klein en intiem ook persoonlijk. Het gaat tenslotte niet om ons, het gaat om de persoon die de overstap gemaakt heeft en de familie en vrienden die achterblijven. En als soberheid, klein en intiem bij hen past, dan is dat persoonlijk.
We maken een afspraak om twee uur later kennis te maken. Zij komen naar kantoor, thuis bij vader vinden zij te confronterend. Want wie weet wat hij nog allemaal meekrijgt.
Er volgt een fijne kennismaking. De familie bestaat behalve uit volwassenen ook uit een viertal kleinere kinderen, allen in de leeftijd van drie tot twaalf jaar. We bespreken de diverse mogelijkheden en zeggen gedag.
De volgende ochtend worden we opnieuw gebeld. Vader is overleden. In de dagen die volgen begeleiden wij de familie naar een warm en mooi afscheid. Klein, intiem en geheel op een wijze die bij hen past. De familie doet deze dag alles zelf, zij verwelkomen de genodigden en nodigen mensen uit tot spreken. Zij heten iedereen welkom en de kleinkinderen zijn dit uur druk met tekenen en schrijven van afscheidsteksten op de kist. Ze hoeven niet stil te zijn en niet te zitten.
Iedereen mag zijn wie hij of zij is en doen wat hij of zij wil.
Wanneer de genodigden op weg zijn naar het restaurant waar het samenzijn na afloop plaatsvindt, brengt de familie opa weg tot aan de crematiedeur. Kleinkinderen roepen: “dag opa, tot een andere keer”.
Twee weken later treffen we de familie opnieuw, napraten over wat geweest is en wat hen nu bezighoudt. Eén van de kleinkinderen is aanwezig. Bij binnenkomst is zijn welkomstwoord aan ons, “Hebben jullie opa nu weer mee terug gebracht? Ik mis hem”.